Drieklezoor
Laatst bijgewerkt: 05-05-2025
Definitie
Een drieklezoor is een baksteen met een lengte van driekwart van een hele steen (strek).
Omschrijving
De term 'drieklezoor' verwijst naar een specifieke maatvoering van een baksteen. Waar een 'klezoor' een kwart van de steenlengte is en een 'kop' de helft, is een drieklezoor dus driekwart van de oorspronkelijke lengte van de baksteen. Bij een standaard baksteen van 210 mm is een drieklezoor ongeveer 155 mm lang (rekening houdend met de voeg). Drieklezoren worden voornamelijk toegepast als eindsteen, bijvoorbeeld op de hoek van een muur of bij openingen zoals kozijnen en vensters. Het gebruik van drieklezoren, samen met hele stenen (strekken) en halve stenen (koppen), maakt het mogelijk om verschillende metselverbanden te realiseren, waarbij de stootvoegen per laag verspringen.
Toepassing in metselverbanden
Drieklezoren worden in diverse traditionele en moderne metselverbanden gebruikt. Voorbeelden zijn het Vlaams verband, Engels verband, Noors verband, staand verband en kruisverband. In deze verbanden worden drieklezoren vaak aan het begin of einde van een laag toegepast om het patroon en de benodigde verspringing van stootvoegen te realiseren. Het correct toepassen van drieklezoren is essentieel voor zowel de sterkte als het esthetische uiterlijk van het metselwerk.
Historische context
Hoewel lange tijd werd aangenomen dat drieklezoren pas aan het einde van de zeventiende eeuw in Nederland werden geïntroduceerd, hebben bouwhistorische onderzoeken aangetoond dat ze al in de vijftiende en zestiende eeuw werden toegepast, onder meer in Leiden en Haarlem. De toepassing in eerdere perioden wordt onder andere verklaard door de smalle penanten in laat zestiende- en zeventiende-eeuwse gevels, waarbij een reeks van twee drieklezoren beter paste dan een reeks met koppen en klezoren.
Vergelijkbare termen
Klezoor
Gebruikte bronnen: