De karakteristieke luchtvolumestroom (qv;10,kar) is de luchtvolumestroom door de gebouwschil bij een drukverschil van 10 Pascal, herleid naar een gebouwvolume van 500 m³.
De karakteristieke luchtvolumestroom is een gestandaardiseerde maat voor de luchtdoorlatendheid van een gebouw. Deze waarde maakt het mogelijk om verschillende gebouwen objectief te vergelijken, ongeacht hun werkelijke grootte. De luchtdoorlatendheid is een belangrijke indicator voor energieverliezen, comfort en ventilatieverliezen. Bij nieuwbouw wordt deze waarde vaak bepaald om te toetsen of het gebouw voldoet aan de eisen uit het Bouwbesluit. Een lagere waarde duidt op een betere luchtdichtheid en draagt bij aan energiezuinigheid en beperking van tochtklachten.
De qv;10,kar wordt gebruikt bij energieprestatieberekeningen, toetsing aan bouwregelgeving en als controle-instrument bij oplevering. Ook kan deze waarde dienen als kwaliteitscriterium bij luchtdichte bouwmethoden en details. Bij woningen met een inhoud tot 500 m³ is qv;10,kar gelijk aan de gemeten qv;10. Bij grotere gebouwen wordt qv;10 omgerekend naar qv;10,kar om een uniforme beoordeling mogelijk te maken.
De waarde wordt berekend uit een luchtdichtheidsmeting waarbij lucht wordt toegevoerd of afgezogen om het gebouw op druk te brengen. De luchtvolumestroom wordt gemeten bij verschillende drukverschillen en via een logaritmische benadering omgerekend naar 10 Pa. Vervolgens geldt:
qv;10,kar = qv;10,gemeten × (500 / V)
waarbij:
- qv;10,gemeten = volumestroom bij 10 Pa
- V = gebouwvolume in m³
Of via formule:
qv = C × Δp^n
waarbij:
- C = luchtdoorlatendheidscoëfficiënt
- Δp = drukverschil (Pa)
- n = stromingsexponent (gemiddeld ca. 0,6 – 0,7)
Voor karakteristieke waarde:
qv;10,kar = C × 10^n × (500 / V)
NEN 2686, NEN-EN 13829, NEN-EN-ISO 9972, SBR-publicatie 200