Boezem

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Een boezem is een stelsel van waterlopen en/of meren dat dient voor de tijdelijke opslag en afvoer van overtollig polderwater, en soms ook voor de aanvoer van water in droge periodes.

Omschrijving

In het Nederlandse waterbeheer is een boezem oppervlaktewater dat primair bedoeld is om water uit lager gelegen polders op te vangen en af te voeren naar een groter buitenwater, zoals een rivier, meer of de zee. Dit water wordt via gemalen of sluizen naar de boezem gebracht. In tegenstelling tot polders heeft het water in een boezem over het algemeen geen vast peil, hoewel er wel een streefpeil wordt gehanteerd. Naast afvoer kan een boezem in droge tijden ook worden gebruikt voor de aanvoer van zoet water naar de polders, wat bijdraagt aan de zoetwatervoorziening. Boezems kunnen complexe systemen vormen van onderling verbonden kanalen en meren, zoals de Rijnlandse of Friese boezem. Onderhoud van boezemwateren is vastgelegd in een legger, die de afmetingen, verantwoordelijkheden en benodigd onderhoud specificeert. In het verleden, vóór modern peilbeheer, lieten boezemlanden vaak een grote seizoensgebonden variatie in waterstand zien. Het boezemsysteem speelt een cruciale rol in het beschermen van laaggelegen gebieden tegen wateroverlast en draagt bij aan het handhaven van het waterpeil en de waterkwaliteit in een gebied.

Functies van een boezem

De hoofdfunctie van een boezem is het opvangen en afvoeren van overtollig water uit polders en omliggende gebieden. Dit gebeurt via gemalen die water uit de lager gelegen polders in de boezem pompen, of via sluizen. Naast afvoer kan een boezem in droge periodes ook dienen voor de aanvoer van zoet water naar de polders om het waterpeil op het gewenste niveau te houden. Boezems kunnen ook worden gebruikt voor tijdelijke waterberging bij extreme neerslag, ook wel aangeduid als bergboezem.

Vergelijkbare termen

Poldergemaal

Gebruikte bronnen: