Zontoetredingsfactor

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

De zontoetredingsfactor (ZTA), ook bekend als g-waarde, is een maat voor de totale hoeveelheid zonne-energie (warmte) die door een glasconstructie wordt doorgelaten.

Omschrijving

De zontoetredingsfactor geeft aan welk deel van de opvallende zonne-energie een gebouw binnenkomt. Dit wordt uitgedrukt als een getal tussen 0 en 1, of als een percentage tussen 0% en 100%. Hoe hoger de zontoetredingsfactor (of g-waarde), hoe meer zonnewarmte er door het glas naar binnen komt. Dit kan in de winter gunstig zijn voor 'gratis' verwarming, maar in de zomer leiden tot oververhitting. De ZTA of g-waarde houdt rekening met zowel de direct doorgelaten zonnestraling als de indirecte warmteafgifte door absorptie in het glas en de afgifte daarvan naar binnen (convectie en straling). De g-waarde is de huidige standaard en wordt gemeten bij een loodrechte invalshoek (90 graden) van het zonlicht. De oudere ZTA-waarde werd in Nederland vaak gemeten bij een invalshoek van 45 graden.

Toepassing en belang

Een lage zontoetredingsfactor is wenselijk om oververhitting in gebouwen te voorkomen, vooral in de zomer en bij gevels met veel glas op het zuiden. Zonwerende beglazing met een lage g-waarde helpt de warmte buiten te houden. Gewoon HR++-glas heeft een g-waarde van ongeveer 0,6, terwijl zonwerend HR++-glas een g-waarde kan hebben van hooguit 0,4 of zelfs onder de 0,2 bij zonreflecterend glas. Bij de keuze van beglazing is het vinden van een balans belangrijk. Een lage ZTA/g-waarde vermindert zonnewarmte, maar kan ook de hoeveelheid binnenvallend daglicht (LTA - Lichttoetredingsfactor) verminderen. Een hogere LTA is gunstig voor daglichttoetreding en het beperken van kunstlichtgebruik. Naast beglazing kunnen ook zonweringsconstructies, zoals luifels of screens, de zontoetreding beïnvloeden.

Vergelijkbare termen

Zonwering

Gebruikte bronnen: