Warmtedoorgang

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Warmtedoorgang beschrijft de verplaatsing van warmte door een constructie onder invloed van een temperatuurverschil, uitgedrukt in de U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) in W/m²K.

Omschrijving

Warmtedoorgang is het fenomeen waarbij thermische energie zich verplaatst van een warmer naar een kouder gebied. Dit proces kan op drie manieren plaatsvinden: geleiding, convectie en straling. Geleiding is het transport van warmte door direct contact binnen een materiaal of tussen materialen. Convectie is warmteoverdracht via de stroming van vloeistoffen of gassen, zoals lucht. Straling is warmtetransport door middel van elektromagnetische golven, zoals infraroodstraling, en heeft geen medium nodig. In de bouw is de warmtedoorgang door constructies van groot belang voor energie-efficiëntie en comfort. De mate waarin een constructie warmte doorlaat, wordt uitgedrukt in de U-waarde, voorheen bekend als k-waarde. Een lage U-waarde betekent dat een constructie thermisch goed isoleert en weinig warmte doorlaat. Voor dichte constructiedelen zoals muren, vloeren en daken wordt echter vaker de warmteweerstand (R-waarde) gebruikt, die het omgekeerde aangeeft: hoe goed een materiaal of constructie warmte tegenhoudt. Een hoge R-waarde correleert met een lage U-waarde en dus met betere isolatie.

U-waarde en R-waarde

De U-waarde (warmtedoorgangscoëfficiënt) en de R-waarde (warmteweerstand) zijn beide indicatoren voor de thermische kwaliteit van bouwdelen, maar vanuit verschillend perspectief. De U-waarde geeft aan hoeveel warmte er per seconde, per vierkante meter en per graad temperatuurverschil door een constructie gaat en wordt uitgedrukt in W/m²K. De R-waarde daarentegen geeft de weerstand tegen warmtedoorgang aan en wordt uitgedrukt in m²K/W. De U-waarde is de omgekeerde van de totale warmteweerstand van een constructie, inclusief overgangsweerstanden van de lucht aan binnen- en buitenzijde. Een lage U-waarde duidt op goede isolatie, terwijl een hoge R-waarde dit doet. In Nederland wordt de U-waarde met name gebruikt voor ramen, deuren en kozijnen, terwijl voor vloeren, muren en daken meestal de R-waarde wordt gehanteerd.

Mechanismen van warmteoverdracht

Warmte kan zich op drie manieren verplaatsen: door geleiding, convectie en straling. Geleiding is de overdracht van warmte door direct contact, waarbij energie wordt doorgegeven door trillingen van moleculen binnen een materiaal of tussen aanliggende materialen. Convectie vindt plaats in vloeistoffen en gassen door de beweging van het medium zelf, veroorzaakt door temperatuurverschillen die dichtheidsverschillen creëren (natuurlijke convectie) of door externe middelen zoals ventilatoren (gedwongen convectie). Straling is het transport van warmte via elektromagnetische golven en vereist geen fysiek medium, vergelijkbaar met warmte van de zon. Bij de warmtedoorgang door bouwconstructies spelen al deze mechanismen een rol, afhankelijk van de materialen en de aanwezigheid van luchtspouwen.

Vergelijkbare termen

Thermische isolatie | Warmtetransport | Isolatiewaarde

Gebruikte bronnen: