spijkergeld

Laatst bijgewerkt: 27-12-2025


Definitie

Spijkergeld verwijst in de bouwsector enerzijds naar een vergoeding of boete die betaald moet worden wanneer een zaagblad tijdens houtbewerking op een metalen object stuit en beschadigd raakt, en anderzijds naar een restbedrag uit een bouwdepot dat zonder specifieke facturen kan worden opgevraagd om kleine, onvoorziene uitgaven te dekken.

Omschrijving

De term 'spijkergeld' heeft twee primaire betekenissen binnen de bouw en daaraan gerelateerde financiën. Historisch gezien werd het gebruikt om de kosten te dekken wanneer een zaag, bijvoorbeeld in een zagerij, beschadigd raakte door een spijker, schroef of ander ijzerwerk dat in het te zagen hout verborgen zat. Dergelijke schade aan zaagtanden kan aanzienlijke kosten met zich meebrengen voor reparatie of vervanging. Een historisch voorbeeld uit 1771 toont een bordje in een windzaagmolen dat een boete van '12 stuivers' vermeldt voor het stoten van een zaag op ijzer. In een modernere financiële context wordt 'spijkergeld' ook gebruikt bij hypotheken, met name die met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het betreft dan een restbedrag van maximaal € 2.500,00 uit een bouwdepot dat flexibel en zonder gedetailleerde facturen kan worden opgenomen. Dit bedrag is bedoeld om de eerste of onvoorziene, kleinere uitgaven te kunnen voldoen die moeilijk via reguliere declaraties via het bouwdepot te verrekenen zijn.

Spijkergeld bij hypotheken en bouwdepots

Bij de financiering van nieuwbouw of een ingrijpende verbouwing via een bouwdepot, kan het voorkomen dat een deel van het geleende bedrag, bekend als 'spijkergeld', flexibel kan worden opgenomen. Dit bedrag is vaak gelimiteerd tot bijvoorbeeld € 2.500,- en kan zonder gedetailleerde facturen worden gebruikt. Het dient om de initiële of onoverzichtelijke kosten te dekken die niet eenvoudig via de standaard declaratieprocedure van een bouwdepot te verantwoorden zijn. De mogelijkheid om dit 'spijkergeld' op te nemen, is met name bekend bij hypotheken met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Dit biedt flexibiliteit voor bouwers en verbouwers om kleine uitgaven snel te voldoen.

Historische context: zaagschade

De oudere betekenis van spijkergeld vindt zijn oorsprong in de houtverwerkende industrie. Wanneer een zaagblad tijdens het zagen van hout op een ijzeren object, zoals een oude spijker of schroef, stuitte, kon dit aanzienlijke schade aan de zaag veroorzaken. De kosten voor het repareren of vervangen van het zaagblad werden in sommige gevallen als 'spijkergeld' in rekening gebracht of als boete opgelegd. Dit fenomeen benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het voorbereiden van hout voor bewerking en de financiële consequenties van onoplettendheid of verborgen gebreken in het bouwmateriaal.

Gebruikte bronnen:

Bronnen:

Joostdevree