Panieksluiting

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Een panieksluiting is een deursluiting die specifiek is ontworpen om deuren in vluchtroutes snel en eenvoudig van binnenuit te kunnen openen in noodsituaties, zonder gebruik van een sleutel.

Omschrijving

Panieksluitingen worden toegepast op vluchtdeuren in gebouwen waar veel personen aanwezig zijn of waar de aanwezigen niet bekend zijn met de vluchtroutes, zoals in openbare gebouwen (ziekenhuizen, scholen, winkels, theaters, etc.). Het doel is om in geval van nood, zoals brand of stroomuitval, paniek te voorkomen en een snelle en veilige evacuatie mogelijk te maken. De bediening van een panieksluiting is ontworpen om met minimale inspanning en zonder specifieke kennis te functioneren, vaak door middel van een horizontale duwstang of -balk over de breedte van de deur.

Normering

Panieksluitingen moeten voldoen aan specifieke Europese normen om een veilige werking te garanderen. De belangrijkste norm voor panieksluitingen is NEN-EN 1125. Deze norm is van toepassing op panieksluitingen die worden gebruikt in gebouwen waar panieksituaties kunnen ontstaan en waar de gebruikers mogelijk niet bekend zijn met de vluchtroutes. De norm NEN-EN 179 is van toepassing op sluitingen voor nooduitgangen in gebouwen waar de gebruikers wel bekend zijn met de vluchtroutes. Deuren met een panieksluiting volgens NEN-EN 1125 moeten met een lichte druk geopend kunnen worden, vaak door middel van een horizontale duwstang over minimaal 60% van de deurbreedte. Ook de openingsdruk is genormeerd, deze mag niet meer zijn dan 8 kg. Panieksluitingen die voldoen aan de normen zijn voorzien van een CE-markering.

Toepassing en vereisten

Panieksluitingen worden gemonteerd op vluchtdeuren die uitsluitend bestemd zijn om het gebouw te ontvluchten in geval van calamiteiten. Deze deuren zijn doorgaans niet bedoeld voor regulier gebruik. Volgens het Bouwbesluit gelden er specifieke eisen voor deuren in vluchtroutes. Deuren waarop bij het vluchten meer dan 100 personen zijn aangewezen, moeten in de vluchtrichting open kunnen door een lichte druk of door een panieksluiting die voldoet aan NEN-EN 1125. De panieksluiting wordt hierbij op circa 1 meter boven de vloer over de volle breedte van de deur aangebracht. Schuifdeuren zijn in principe niet toegestaan als nooddeur, omdat er onvoldoende garantie is dat het mechanisme bij brand nog werkt. Nooddeuren met panieksluiting moeten te allen tijde van binnenuit snel en zonder sleutel geopend kunnen worden. Om ongewenst gebruik tegen te gaan, kunnen panieksluitingen gekoppeld worden aan een alarmsysteem, waarbij een alarm afgaat zodra de sluiting wordt bediend.

Vergelijkbare termen

Nooddeur

Gebruikte bronnen: