Expressionisme

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Expressionisme is een kunststroming die rond 1910 in Duitsland ontstond als reactie op het impressionisme en naturalisme, waarbij de nadruk ligt op het uitdrukken van innerlijke gevoelens en ervaringen in een zo vrij mogelijke vorm, wat in de architectuur leidde tot een fantasierijke en plastische vormentaal en eigenzinnig materiaalgebruik.

Omschrijving

In de expressionistische architectuur krijgen de gevoelens en subjectieve aspecten van de architect vorm, wat resulteert in vloeiende, onregelmatige en grillige vormen. Het gebouw wordt vaak gezien als een beeldhouwwerk, waarbij de vorm nadrukkelijk of overdreven tot uiting komt, soms om een dramatisch effect te bereiken. Kenmerkend is de ondergeschiktheid van realisme aan een symbolische of stilistische expressie van innerlijke ervaring. Vakmanschap van ambachtslieden werd gewaardeerd. De Nederlandse variant van het expressionisme in de bouwkunst staat bekend als de Amsterdamse School.

Expressionisme in de architectuur

Expressionisme in de architectuur, dat rond 1910 opkwam, kenmerkt zich door het uitdrukken van gevoelens en ervaringen. Het doel was om iets nieuws, origineels en visionairs te creëren, waarbij architectuur als kunstvorm werd beschouwd. Dit uitte zich in subjectieve aspecten zoals romantiek, impulsiviteit, fantasie en speelsheid in het ontwerp. Vormen konden vloeiend, wonderlijk, onregelmatig en grillig zijn, waarbij het gebouw soms als Gesamtkunstwerk werd gezien. Natuurlijke, plastische en geometrische vormen speelden een grote rol. De architectuur kon bewust geforceerd zijn om op te vallen, waarbij uitvoerbaarheid soms minder belangrijk was dan het trekken van aandacht. De stroming greep deels terug op vakmanschap als reactie op de eenvormigheid van de industriële revolutie.

Amsterdamse School als variant

De Amsterdamse School is een expressionistische bouwstijl in Nederland, prominent tussen circa 1910 en 1940. Deze stijl, verwant aan het expressionisme, legde de nadruk op expressieve vormen boven functie en constructie. Kenmerkend zijn siermetselwerk met handvormstenen, plastische architectuur met massieve en soms golvende gevels, en het gebruik van 'eerlijke' materialen zoals baksteen en hout. Beton en staal bleven vaak onzichtbaar omdat ze niet pasten bij het gewenste handwerkkarakter. Verticale accenten in de gevelindeling, grillige kozijnvormen, laddervensters, glas-in-lood en accenten bij deuren en portieken zijn typisch. Dakpannen werden soms onconventioneel toegepast als muurbekleding en daken waren veelal steil, soms met torentjes. De Amsterdamse School zag het gebouw als een Gesamtkunstwerk, waarbij interieur en zelfs meubels werden meegenomen in het ontwerp. Vanaf circa 1925 verschoof de stijl meer richting zakelijk expressionisme. De stijl kwam tot bloei mede dankzij de Woningwet van 1902, die sociale woningbouw stimuleerde en architecten van de Amsterdamse School veel opdrachten opleverde.

Vergelijkbare termen

Amsterdamse School

Gebruikte bronnen: