Tempelarchitectuur

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Tempelarchitectuur omvat de bouwstijlen en ontwerpprincipes van gebouwen bestemd voor religieuze of spirituele bijeenkomsten en de verering van een godheid of godheden.

Omschrijving

Tempelarchitectuur varieert sterk afhankelijk van cultuur, tijdperk en religie. Kenmerken kunnen monumentale vormen, symmetrie en symbolische elementen omvatten die de religieuze functie benadrukken. Materialen lopen uiteen van steen en hout tot marmer. Zo maakt Griekse tempelarchitectuur veelal gebruik van zuilen, frontons en friesen, terwijl Aziatische tempels vaak pagode-achtige structuren en houtsnijwerk vertonen. Tempels worden vaak ontworpen om een gevoel van verhevenheid te bewerkstelligen. Onderhoud en restauratie zijn belangrijk voor het behoud van de historische en culturele waarde.

Voorbeelden uit de Oudheid

In de Griekse oudheid werden tempels gebouwd om goden te eren en dienden ze als onderdak voor godenbeelden. Offers werden veelal buiten de tempel gebracht op een altaar, en ceremonies vonden plaats in de buitenlucht. De vorm van de tempel was aanvankelijk gebaseerd op eenvoudige woningen met één kamer (de cella) en een portaal met zuilen aan de voorzijde. Later evolueerden tempels naar langwerpige plattegronden met zuilenrijen rondom de cella. Griekse tempels rusten vaak op een trapvormige onderbouw, de stereobaat genaamd, met daarop de stylobaat. De zuilen dragen het hoofdgestel, dat is opgebouwd uit onder andere een architraaf, fries en tympanon. Romeinse tempels, beïnvloed door Etruskische en Griekse modellen, hadden vaak een rechthoekige basis, ronde zuilen en een zadeldak met timpaan. Ze onderscheidden zich van Griekse tempels doorgaans door een duidelijke voorgevel met een hoofdingang en een verhoogd platform met een getrapte ingang aan de voorzijde. Beton was een belangrijk materiaal in de Romeinse architectuur, wat de constructie van grote overkappingen zoals de koepel van het Pantheon mogelijk maakte en bovendien goedkoper was dan natuursteen.

Bouworden in de Griekse Architectuur

De Griekse bouwkunst kent drie belangrijke bouwstijlen of orden: de Dorische, Ionische en Korinthische orde. De Dorische orde, de oudste, kenmerkt zich door zware, sobere vormen en zuilen zonder basement met aaneengesloten verticale groeven (cannelures). Het kapiteel is eenvoudig, en het fries is vaak opgedeeld in metopen en trigliefen. De Ionische orde is slanker en fijner versierd. De zuilen hebben wel een voetstuk en een decoratief kapiteel met naar beneden hangende krullen (voluten). Het fries is doorlopend versierd met reliëf. De Korinthische orde, een latere variant van de Ionische stijl die ook door de Romeinen werd toegepast, onderscheidt zich voornamelijk door een rijk gedecoreerd kapiteel met acanthusbladeren.

Gebruikte bronnen: