Stijlperiodes

Laatst bijgewerkt: 05-05-2025


Definitie

Een stijlperiode in de architectuur verwijst naar een specifieke tijdsperiode waarin een bepaalde architecturale stijl dominant was en gekenmerkt wordt door specifieke kenmerken in ontwerp, decoratie en constructie.

Omschrijving

Stijlperiodes zijn essentieel voor het begrijpen van architecturale werken en bieden inzicht in de historische, culturele en sociale context van gebouwen. Elke stijlperiode heeft onderscheidende kenmerken. Zo staat de klassieke Griekse architectuur bekend om zijn zuilen en symmetrie, de gotische architectuur om puntige bogen en verticale elementen, en moderne architectuur om functionaliteit en minimalisme. Stijlperiodes, zoals renaissance, barok, neoclassicisme, neogotiek, art nouveau en modernisme, volgen elkaar op of bestaan soms naast elkaar en zijn verbonden met sociale, technologische en politieke ontwikkelingen. Kennis van deze periodes helpt bij het herkennen en interpreteren van de architectuur om ons heen.

Voorbeelden van Stijlperiodes

Enkele voorbeelden van stijlperiodes en stromingen in de architectuur zijn: * Klassieke Griekse architectuur (circa 600 v.Chr. – 146 v.Chr.): Kenmerkend zijn onder andere kolommen en kapitelen volgens vaste proporties (Dorische, Ionische en Korinthische bouwkunst). * Klassieke Romeinse architectuur (circa 509 v.Chr. - 4e eeuw na Chr.): Bekend om koepels en bogen, met gebruik van steen. * Romaanse architectuur (950 – 1250): Gekenmerkt door halfronde bogen, dikke muren en kruisgewelven. * Gotiek (1230 – 1560): Herkenbaar aan puntige bogen, indrukwekkende torenspitsen en gebeeldhouwde religieuze afbeeldingen. * Renaissance (1525 – 1630): Een stijl die inspiratie putte uit de klassieke oudheid, met nadruk op symmetrie en verhoudingen. * Barok (1600 – 1750): Vaak gekenmerkt door weelderige en extravagante ontwerpen. * Neoclassicisme (1770-1880): Keerde terug naar classicistische vormen met nadruk op simplisme, nette lijnen en perfecte proporties. * Functionalisme (1915 – 1965): Ook bekend als Het Nieuwe Bouwen, waarbij functionaliteit voorop stond en moderne materialen zoals beton, staal en glas werden gebruikt. * Organische architectuur (rond 1900 opkomend): Zoektocht naar een stijl passend bij de eigen tijd, met aandacht voor duurzaamheid en leefbaarheid, waarbij 'form follows function' een principe is.

Gebruikte bronnen: