Ruitjesproef
Laatst bijgewerkt: 05-05-2025
Definitie
De ruitjesproef is een testmethode om de hechting (adhesie) van verf- of coatinglagen op een ondergrond vast te stellen.
Omschrijving
Bij de ruitjesproef, ook wel adhesietest of kruissnede-hechtingsproef genoemd, wordt op het te testen oppervlak een raster van evenwijdige sneden aangebracht met een speciaal mes. Deze sneden worden in twee richtingen, haaks op elkaar, gemaakt, waardoor een ruitpatroon ontstaat. De afstand tussen de sneden is afhankelijk van de laagdikte van de coating en de hardheid van de ondergrond. Na het aanbrengen van het ruitpatroon wordt, na eventuele behandeling met een borstel, genormaliseerde tape stevig op het patroon gedrukt en vervolgens onder een specifieke hoek verwijderd. De mate waarin de coating loskomt van de ondergrond, bepaald door het aantal losgekomen vierkantjes binnen het ruitpatroon, geeft een indicatie van de hechting. Dit wordt geclassificeerd aan de hand van een vergelijkingstabel, bijvoorbeeld volgens normen als NEN-EN-ISO 2409 of ASTM D3359. De test is primair geschikt voor organische coatinglagen met een maximale dikte van circa 250 µm.
Toepassing en beperkingen
De ruitjesproef wordt toegepast in diverse sectoren waar de hechting van coatings cruciaal is, zoals de auto-industrie, scheepvaart en bij schilderwerk. De test is specifiek bedoeld voor het meten van adhesie op droge ondergronden. Voor dikkere coatinglagen (boven 250 µm) wordt veelal een andere methode gebruikt, zoals de pull-off hechtingstest. Hoewel de ruitjesproef veelvuldig wordt gebruikt, is deze minder geschikt voor zachte ondergronden zoals hout. Ook zijn er geen specifieke normen voor het toepassen van de ruitjesproef op minerale ondergronden zoals beton en metselwerk, al wordt de methode soms wel genoemd in relatie tot de voorbereiding van dergelijke oppervlakken voor coating. De vlakheid van metselwerk wordt doorgaans met andere methoden gecontroleerd, zoals met een rei of meetlat.
Vergelijkbare termen
Metselwaterpas
Gebruikte bronnen: