Proctor-test
Laatst bijgewerkt: 05-05-2025
Definitie
De Proctor-test, ook wel Proctorproef genoemd, is een gestandaardiseerde laboratoriumtest in de geotechniek om het verband tussen het vochtgehalte en de droge dichtheid van grond te bepalen bij een bepaalde verdichtingsenergie.
Omschrijving
Het doel van de Proctor-test is het vaststellen van de maximale droge dichtheid die bereikt kan worden voor een specifiek grondtype bij een optimaal vochtgehalte. Deze test is essentieel voor het bepalen van de funderingsstabiliteit en de benodigde verdichtingsgraad voor constructies zoals wegen, dijken en funderingen. De proef wordt uitgevoerd door een grondmonster in een gestandaardiseerde mal in lagen te verdichten met een gedefinieerde energie-inbreng, waarbij verschillende vochtgehaltes worden getest om de Proctor-kromme te kunnen opstellen. De piek van deze curve geeft het optimale vochtgehalte en de maximale proctordichtheid weer.
Toepassing en Normen
De Proctor-test wordt zowel op natuurlijke bodems als op bodems met toevoegingen (zoals zand, grind of cement) uitgevoerd om de meest geschikte samenstelling voor specifieke bouwprojecten te bepalen. De resultaten van de Proctorproef worden vergeleken met in-situ metingen (bijvoorbeeld met de steekringmethode) om de verdichtingsgraad in het veld te controleren. De test is gestandaardiseerd in normen zoals EN 13286-2.
Varianten
Er bestaan verschillende varianten van de Proctor-test, zoals de standaard Proctorproef en de versterkte (gemodificeerde) Proctorproef. Het verschil zit in de hoeveelheid energie die tijdens het verdichten wordt ingebracht. Voor funderingen wordt vaak een minimale proctordichtheid van 95% geëist, terwijl voor toplagen wel 98% geëist kan worden.
Gebruikte bronnen: