Een plaatfundering – ook bekend als vloerplaatfundering of zwevende fundering – bestaat uit een dikke betonnen plaat die direct op of net onder het maaiveld wordt aangebracht. Deze funderingsvorm wordt toegepast wanneer de draagkrachtige grondlaag zich dicht aan de oppervlakte bevindt, en er behoefte is aan een gelijkmatige verdeling van de gebouwbelasting over een breder oppervlak.
Plaatfunderingen worden vaak gebruikt voor lichte tot middelzware bouwwerken, zoals woningen, bedrijfshallen, schuren of tuinhuizen. Het is een efficiënte funderingsmethode op homogene, niet te slappe ondergronden. De plaat wordt doorgaans gewapend uitgevoerd en kan worden voorzien van randstroken of lokale verdikkingen ter plaatse van hogere belastingen.
Bij toepassing van een plaatfundering zijn een aantal aspecten van belang:
- De draagkracht en gelijkmatigheid van de ondergrond.
- De grondwaterstand, die voldoende laag moet zijn om een droge bouwput te garanderen.
- De kans op ongelijkmatige zetting bij bodems met variabele samenstelling.
In gebieden met kans op vorst of opvriezen van de ondergrond wordt vaak een zogenaamde vorstrand aangebracht: een verdiepte en geïsoleerde rand rondom de funderingsplaat.